Nebelwerfer (Duits: mistwerper) zijn Duitse multi-lead raketwerpers met een kaliber van 150-320 mm, uit de periode van de Tweede Wereldoorlog. Het belangrijkste doel van dit wapen was een massale aanval op vijandelijke oppervlaktedoelen, bijvoorbeeld infanteriegroepen. Het speelde een vergelijkbare rol als de Sovjet BM-13 Katyusha. De eerste, op grote schaal geproduceerd, was de 15 cm Nebelwerfer 41 draagraket (15 cm Nb. W. 41), ontwikkeld in 1937-1939. Het maximale bereik was 6700 meter. in 1940 werd een verbeterde versie gemaakt, gebaseerd op het Schweres Wurfgerat 40-frame, met patronen van 280 mm en 320 mm. Het werd gekenmerkt door ongelooflijk gebruiksgemak en het gebruik van hout in het frame van het wapen. Een jaar later werd de Nebelwerfer 41 gebouwd, die op een tweewielig getrokken bed werd geplaatst, wat de mobiliteit en gevechtsefficiëntie aanzienlijk verbeterde. Het vuurde schoten van 280 mm en 320 mm af. Vanaf 1943 werd een 30 cm Nebelwerfer 42 met 300 mm kogels geproduceerd. In hetzelfde jaar werd ook de 15 cm Panzerwerfer 42 gebouwd, die bestond uit 10 geleidingen die op een Maultier halfrupsvoertuig waren gemonteerd.
De Duitse ervaring van de Eerste Wereldoorlog toonde duidelijk de grote rol van artillerie op het slagveld en vaak de beslissende invloed die artillerie op de infanterie had. Tegelijkertijd belemmerden de beperkingen van het Verdrag van Versailles van 1919 echter de ontwikkeling van dit type wapen in Duitsland in de jaren 1920, en in het bijzonder de introductie van zware artillerie in lijneenheden. Deze situatie veranderde nadat de nazi's in 1933 aan de macht kwamen, toen het proces van vrijwel ongebreidelde bewapening begon. Veel van de eerder ontwikkelde pistoolmodellen gingen in brede productie. In die tijd (na 1933) werden op zeer grote schaal verschillende nieuwe soorten kanonnen in gebruik genomen, waaronder: 10,5 cm leFH 18 of 15 cm SIG 33, d.w.z. de basis lichte en zware houwitser van de Duitse infanterie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het is de moeite waard eraan toe te voegen dat het Duitse leger veel belang hechtte aan de rol van artillerie (vooral zware artillerie) op het slagveld. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog had de Duitse infanteriedivisie bijvoorbeeld 20 75 mm lichte infanteriekanonnen, 6 150 mm zware kanonnen, 36 105 mm lichte houwitsers en 12 150 mm zware houwitsers in voorraad. Het is vermeldenswaard dat de Duitse tactiek van het gebruik van artillerie vooral de nadruk legde op de nauwkeurigheid van het schieten, wat op zijn beurt een negatief effect had op de snelheid van het betreden van de actie.