Ondanks hun nederlaag in de Eerste Wereldoorlog, zag het Duitse officierskorps in het interbellum nog steeds het belangrijkste middel tot overwinning in een toekomstige oorlog in een offensieve operatie. Zo deed hij een andere ervaring op uit de Grote Oorlog dan zijn Franse evenknie. Op basis van de ervaringen van 1914-1918, waaronder de infiltratietactieken die door de Stosstruppen-troepen werden gebruikt, maar ook de intense ontwikkeling van de luchtvaart en gepantserde wapens, ontwikkelde een deel van het Duitse officierskorps (bijv. Gen. Heinz Guderian) theoretische aannames van de zo -genaamd bliksemoorlog (Duits: Blitzkrieg), dat wil zeggen, het streven om de vijand neer te halen met één beslissende offensieve operatie die in de kortst mogelijke tijd en met de maximale intensiteit van strijdkrachten en middelen wordt uitgevoerd. Ook het Duitse officierskorps werd in de jaren dertig en tijdens de wereldoorlog volgens deze offensieve oorlogsleer opgeleid. Het is ook de moeite waard eraan toe te voegen dat Duitse officieren van bijna alle niveaus in de loop van de Tweede Wereldoorlog het principe van de zogenaamde opdracht per opdracht (Gr. Auftragstaktik), dat wil zeggen, ze schetsten aan hun ondergeschikten de taak die moest worden bereikt en de krachten die tot hun beschikking stonden, terwijl de uitvoering van de taak geheel aan hen was. Een dergelijk bevelsmodel, gebaseerd op zeer goed en uniform opgeleide officieren, leidde ertoe dat het Duitse leger zeer flexibel in actie was en sneller kon reageren op verschillende niveaus dan zijn tegenstanders (bijv. het Franse leger tijdens de campagne van 1940 of Sovjetleger van 1941). Dit systeem bleek succesvol (vooral op lagere niveaus) gedurende de Tweede Wereldoorlog. Het is ook de moeite waard eraan toe te voegen dat veel vooraanstaande commandanten tijdens de Tweede Wereldoorlog in het Duitse officierskorps hebben gediend, waaronder: Erich von Manstein, Heinz Guderian, Erwin Rommel en Walter Model.
Panzergrenadier is een Duitse term voor een formatie van panzergrenadiers, d.w.z. infanterie-eenheden die getraind zijn om te vechten in nauwe samenwerking met hun eigen tanks. Deze term werd officieel gebruikt in 1942, toen infanteriedivisies werden omgedoopt tot grenadierdivisies en gemotoriseerde infanteriedivisies tot pantsergrenadierdivisies. Het is de moeite waard eraan toe te voegen dat in de jaren 1937-1942 het Schützen-regiment werd gebruikt om de infanterieregimenten te beschrijven die in gepantserde eenheden dienden. Theoretisch zou de basisuitrusting van gepantserde grenadierdivisies gepantserde halfrupsvoertuigen zijn, met name Sd.Kfz.251, maar vanwege onvoldoende productie werden deze infanterie vaak met vrachtwagens vervoerd. Standaard bestond een pantsergrenadierdivisie uit drie infanterieregimenten, twee bataljons in elk regiment en talrijke ondersteunende eenheden, waaronder antitank-, luchtafweer-, sapper- en communicatie-eenheden. Zelfrijdende kanonnen, zoals de StuG III, werden vaak in deze formaties gebruikt. Het is de moeite waard eraan toe te voegen dat de gepantserde grenadierdivisies niet alleen in de Wehrmacht, maar ook in de Waffen-SS werden gevormd - bijvoorbeeld de Totenkopf-divisie of de Hohenstaufen-divisie.