De Amerikaanse 1st Infantry Division, algemeen bekend als de "Big Red One", werd opgericht in mei 1917. De eerste commandant was generaal William Sibert. Na vorming en afronding van de basisopleiding werd de divisie relatief snel overgebracht naar Frankrijk, waar de opleiding werd voortgezet. In oktober 1917 ging ze de strijd aan. Tijdens de Eerste Wereldoorlog nam de eenheid deel aan verschillende schermutselingen en schermutselingen, waaronder de Battle of Maas-Argonne in 1918. Het begon zijn lange gevechtsroute tijdens de volgende wereldoorlog met deelname aan Operatie Torch in november 1942, d.w.z. de landing van de geallieerde troepen in Noord-Afrika. In de periode van november 1942 tot mei 1943 vocht ze in Noord-Afrika, inclusief de laatste gevechten met de As-mogendheden in Tunesië. Later werd het gebruikt in gevechten tijdens Operatie Husky, dat wil zeggen tijdens de landing op Sicilië in juli 1943. Na de gevechten op Sicilië en Zuid-Italië werd het overgebracht naar Groot-Brittannië, waar het werd voorbereid op de landing in Normandië. De troepen bestormden Omaha Beach op 6 juni 1944 en vochten later in Noord-Frankrijk. Toen nam de eenheid deel aan zware gevechten voor het bos Hürtgen. Bij het begin van het Duitse tegenoffensief in de Ardennen werd het snel verplaatst naar het gevechtsgebied en droeg het aanzienlijk bij aan het vertragen en stoppen van de Duitse aanval. Begin 1945 was het al actief in Duitsland, inclusief Remagen. Het nam ook deel aan de oversteek van de Rijn en de bezetting van West-Duitsland in april-mei 1945. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verloor de divisie ongeveer 3.600 doden en ongeveer 15.200 gewonden.
Al na de eerste ervaringen met gevechten in Noord-Afrika aan het begin van 1942-1943, veranderde het Amerikaanse leger de positie van de Amerikaanse infanteriedivisie. Vanaf 1943 had elke infanteriedivisie drie fulltime infanterieregimenten, die op hun beurt uit drie infanteriebataljons bestonden. Daarnaast omvatte het infanterieregiment ook andere eenheden, bijvoorbeeld: een antitankcompagnie, een artilleriecompagnie of een stafcompagnie. In totaal telde het infanterieregiment van het Amerikaanse leger ongeveer 3.100 soldaten. Er moet ook aan worden herinnerd dat de divisie ook een sterke artillerie-component omvatte, bestaande uit vier artilleriebataljons - 3 lichte en 1 middelgrote, meestal bewapend met houwitsers van 105 en 155 mm. Verder was er onder meer een geniebataljon, een reparatiebedrijf, een verkenningseenheid en een peloton van de Marechaussee. In totaal telde de Amerikaanse Infanteriedivisie vanaf 1943 ongeveer 14.200 mensen. Het domineerde duidelijk de artillerie boven de Duitse divisie en had veel betere en vooral volledig gemotoriseerde transportmiddelen, waardoor het een zeer mobiele tactische formatie was. Het had ook veel rijkere "individuele" antitankwapens in de vorm van een groot aantal bazooka-draagraketten, waarvan er meer dan 500 waren in de hele divisie.